Lord Yehudi Menuhin
Zingen is de eigenlijke moedertaal van alle mensen:
want het is de meest natuurlijke en eenvoudige manier
om er helemaal te zijn en onszelf volledig uit te drukken –
met al onze ervaringen, gevoelens en verlangens.
Zingen is allereerst de innerlijke dans van de adem, van de ziel,
maar het kan ook ons lichaam vanuit elke verstarring
weer vrij laten dansen en ons het ritme van het leven leren.
Het zingen ontvouwt zich in dezelfde mate
waarin het opbloeit vanuit het luisteren, het aandachtig horen.
Al zingend kunnen wij steeds verfijnder
onze medemens en de wereld om ons heen beluisteren.
Altijd raakt ons het gezang van een mens direct,
en groeit een verstaan, deelnemen en begrijpen voorbij aan elk vooropgezet idee.
Dat is volgens mij alleen mogelijk,
omdat in het zingen de tweevoudige natuur van de mens zich openbaart.
Zonder twijfel behoort zingen tot de menselijke natuur,
zoals er ook geen menselijke cultuur is waarin niet gezongen wordt.
In een tijd waarin de natuurlijke geest-zielvermogens van de mens
steeds meer lijken te verkommeren,
zelfs zo dat onze toekomst mogelijkerwijs bedreigd wordt,
hebben we dringend alle mogelijke bronnen nodig
die uitnodigen tot bezinning.
Deze unieke taalschat
mogen wij niet verloren laten gaan,
terwijl dat nu juist in deze tijd gebeurt.
Daarom is het van belang het zingen niet alleen te bewaren,
maar ook wereldwijd te stimuleren.
Want meer dan wat ook, maakt zingen de weg vrij
naar een direct verstaan van hart tot hart,
voorbij aan alle culturele grenzen.
Wanneer wij mensen onszelf
kunnen ervaren als klanklichaam, als muziekinstrument
in de symfonie van de schepping,
en al zingend steeds opnieuw weer vrede sluiten met onszelf,
dan kunnen misschien
-via onze eigen heelwording door de muziek –
ook de door ons veroorzaakte verwondingen van de aarde genezen.
Wanneer wij zingen, zijn we scheppende klankwezens
Wij hebben de gave via ons zingen onze wereld en ons handelen te bezielen;
al zingend liefde, vreugde, hoop en vertrouwen te schenken,
of onze zielenpijn van ons af te zingen.
Ons hart krijgt vleugels wanneer wij leren vergeven
en wanneer het ons lukt om ons in een loflied op de schepping te verenigen.
Zowel de oude kennis der volkeren
als de nieuwste bevindingen van die wetenschappers
die de wijsheid van duizenden jaren
creatief en opbouwend willen inzetten,
bieden ons genoeg aanmoediging en mogelijkheid
een wereldcultuur van het zingen te stichten.
Zingen als een klinken vanuit de stilte,
vanuit de volheid van een bewust innerlijk leven,
is een luisterend,
de ander beluisterend zingen.
Het wordt werkzaam in de wereld als een actief horen,
als een ontvankelijk afstemmen,
en als oproep tot de grootst mogelijke levendigheid,
tot een dansende, openhartige ontmoeting met alle levende wezens.
Op die manier kan zingen tegelijkertijd
een beweging zijn naar onze diepste binnenwereld
-zelfs een milde revolutie van innerlijke vrede teweegbrengen –
en ons misschien meer en meer losweken
uit ondermijnende persoonlijke en maatschappelijke structuren.
Al onze ervaring en al ons weten wijzen erop
dat het mogelijk is.
Langs deze weg kunnen wij mensen de kracht ontwikkelen,
als individu van binnen naar buiten
en als samenleving van onder naar boven,
nieuwe structuren te bouwen en te onderhouden,
waardoor de levende vrede kan groeien en beschermd wordt.
Ik kan niets bedenken wat ertegen zou pleiten.
Waarom zouden we dus niet proberen om in vol vertrouwen,
samen met de kunstenaars van deze wereld,
en met diegenen die zich daartoe aangetrokken voelen,
zo’n wereldcultuur van het zingen te grondvesten,
gevoed vanuit de bronnen van alle volkeren.
Wij hebben niets te verliezen, alleen te winnen.
Elk begin,
zelfs de kleinste stap op deze weg,
zou al opbouwend werken.
In het zingen betonen we respect aan onszelf en de wereld,
aan de natuur en onze medemensen.
Johann Philip Telemann bevestigt dit met zijn uitspraak:
“Zingen is het fundament
voor de muziek in alle dingen”
Wanneer iemand vanuit zijn ziel zingt,
heelt hij tevens zijn innerlijke wereld.
Wanneer alle mensen vanuit hun ziel zingen,
en één worden in de muziek,
helen zij tegelijkertijd ook de wereld om ons heen.
Het zou mij zo gelukkig maken
wanneer ik
zo’n “wereldgezang”,
zoals ik dat in mijn binnenste al hoor,
nog zou kunnen meemaken.
Düsseldorf, 12-2-1999